Resonanties

Frequentiespectrum met kritisch geprononceerde stroom- (links) en spanningsniveaus (rechts) Om een pool of resonantiepunt als zodanig te kunnen identificeren, moeten speciale criteria worden toegepast. Omdat uit de meetgegevens niet altijd direct kan worden opgemaakt of de aanwezige storingsvariabelen directe belasting of resonantieniveaus zijn. Belangrijke indicatoren, herkenbaar aan het meetprotocol, zijn zichtbaar verhoogde stroom- en spanningsniveaus in het hogere frequentiebereik (ordegebied) van de spectra.

Wanneer we in vakjargon spreken over resonantie, hebben we het – vanuit natuurkundig oogpunt en in vereenvoudigde termen – over een oscillerende structuur die door een externe kracht wordt “geduwd” en daardoor in trilling wordt gebracht. De frequentie van de trilling komt overeen met de natuurlijke frequentie (en dus de resonantiefrequentie) van het systeem. Wat dit betekent voor uw energienetwerk wanneer een elektrische schakelactie (bv. het inschakelen van een fabriek) de oscillerende structuur ervan doet schudden, kon in 1940 – in een tijdperk zonder smartphones en digitale camera’s – in figuurlijke zin buitengewoon goed worden gedocumenteerd aan de hand van de toen net gebouwde Tacoma Bridge (Washington).


Resonanties

Naast de “klassieke” laagfrequente harmonische problemen hebben onze voedingsnetten vaak uitgesproken stroom- en spanningspolen die plotseling – getriggerd door een parallel spanningsverschijnsel van een schakelactie (bv. een inschakeltransiënt) – het hele netwerk in een ernstige onbalans brengen. Dergelijke storingsverschijnselen – voornamelijk te vinden in het hoogfrequente, inter(inter)harmonische bereik (> 1.000 Hz) – worden in vakkringen omschreven als “resonanties” of beter gezegd als “resonantiebellen” (liggend als een bel over een bepaald frequentiegebied). In plastische termen uitgedrukt: Het netwerk raakt uit balans. Deze onbalans is vaak akoestisch waarneembaar door een “zoemen” of “brommen” van de resonantiebelaste en dus zwaarder belaste apparatuur (b.v. transformatoren, smoorspoelen, voedingen). Wegens hun – vaak – hoogfrequente karakteristieken classificeren wij dit soort spanningsverschijnselen als “supra-harmonischen”. Maar uitzonderingen bewijzen meestal de regel, want b.v. in door generatoren aangedreven netwerken met een zeer lage totale impedantie kunnen ook resonantiebellen worden gevonden in frequentiebereiken van 50 tot 999 Hz. Typische indicatoren om een kritisch slapende resonantiebel in een elektriciteitsnet in een vroeg stadium op te sporen zijn vaak hoge stroom- en spanningsniveaus van de interharmonischen. Resonantiedetectie is alleen mogelijk door een professionele spanningsanalyse gevolgd door de expertise van onze PQ specailisten. Vele factoren zoals het kortsluitvermogen van het net en het totale aangesloten vermogen in het betreffende net zijn van invloed op deze vervorming. Ervaring is hier gewoon vereist … en dit toont onze specialisten dagelijks aan dat de interferentieniveaus van stroom en spanning, gebaseerd op resonantieverschijnselen, aanzienlijk hoger zijn dan die van laagfrequente interferenties. In dit verband is bijzondere voorzichtigheid geboden, aangezien zelfs een niet al te hoog door resonantie geïnduceerd storingsniveau – in een plotseling aangeslagen toestand – tot ernstige “complicaties” kan leiden (zoals systeemuitval of brand).

Resonanties sluimeren meestal tot het grote ‘stroomnetinfarct’, uitgelokt door een andere parallelle opwindende netreactie. Alleen door de professionele spanningsanalyses van onze PQ-specialisten kunnen dergelijke instabiele oscillerende circuits in een vroeg stadium worden vastgesteld en optimaal worden gedempt met behulp van onze volgende apparatuur en systemen: